De lucratieve emissiehandel van Shell
Opnieuw door de morele ondergrens
Shell betaalt geen cent voor zijn CO2-uitstoot, zo blijkt uit onderzoek van De Groene Amsterdammer. De grote opwarmer ontsnapt aan de tucht van het Europese klimaatbeleid door slim te speculeren met ETS-rechten.
Toen Bart Staes zijn zetel innam in de glazen burcht van het Europees Parlement in Straatsburg waren de kaarten anders geschud dan nu. In de wandelgangen, met riant uitzicht op het groene riviertje de Ill dat door de stad slingert, werd gediscussieerd over een gedurfd voorstel van de Europese Commissie om bedrijven een belasting te laten betalen voor hun CO2-uitstoot.
‘Het was twee jaar na “Kioto’’’, blikt de Vlaamse politicus voor De Groenen terug. ‘In het internationale klimaatverdrag uit 1997 waren voor het eerst bindende doelstellingen afgesproken en Europa zocht naar een gepast antwoord. Even leek het erop dat er een Europese carbon tax zou komen.’
Het plan sneuvelde echter in de Europese ministerraad. ‘Er was unanimiteit voor nodig en nogal wat lidstaten waren niet bereid hun belastingautonomie op te geven.’ Daarop kwam de Commissie met het plan voor een markt waar bedrijven emissierechten kunnen kopen en verkopen, een Emissions Trading System (ETS). ‘Dat haalde het wél, omdat het handelssysteem kon worden ondergebracht bij de Europese markt die al door iedereen werd gesteund. Maar waarover wij in het Parlement in 2003 uiteindelijk mochten stemmen, was dus in feite een plan B.’
Het principe ‘de vervuiler betaalt’ bleef ongeschonden (uitstoters moeten immers rechten kopen), maar met één groot verschil: anders dan belastingen zijn de rechten verhandelbaar. Daardoor weet een van de grootste Europese veroorzakers van de klimaatcrisis al twintig jaar onder het vergoeden van de schade uit te komen.
Shell betaalt in het ETS geen cent voor zijn CO2-uitstoot. Door te speculeren op de Europese markt voor emissierechten houdt het zelfs geld over, zo blijkt uit onderzoek van De Groene Amsterdammer. De grootste olie- en gasproducent van Europa heeft sinds 2005 enorme hoeveelheden emissierechten gekocht en met winst doorverkocht aan andere bedrijven. Het concern blijkt op de koolstofmarkt, waaraan twaalfduizend bedrijven meedoen, een van de grootste spelers.
Volgens onze berekeningen heeft de zevende grootste uitstoter in de wereld minstens 350 miljoen euro overgehouden aan zijn handel in emissierechten. Het bedrijf dat weinig doet om zijn uitstoot te verminderen, verdient aan de belangrijkste klimaatmaatregel die de Europese Unie de laatste twintig jaar heeft genomen.
Dat oliemaatschappijen winst voorrang geven boven het klimaat is nooit duidelijker gebleken dan afgelopen jaar. Terwijl de wereld op de klimaatconferentie in Dubai een historisch akkoord bereikte dat eindelijk oproept om te stoppen met het winnen van fossiele brandstoffen, kondigden Shell, BP en ExxonMobil ijskoud aan hun exploitatie te zullen opvoeren en hun duurzame activiteiten te zullen afbouwen.
Het Internationaal Energie Agentschap waarschuwt dat de oliebedrijven in 2023 al twee keer zoveel in olie en gas hebben geïnvesteerd als verantwoord is om een klimaatcatastrofe te voorkomen. The Guardian doopte 2023 – het heetste jaar in de menselijke geschiedenis – het jaar van ‘de ontmaskering van de olie-industrie’.
Shell moet net als alle bedrijven in Europa die broeikasgassen uitstoten jaarlijks emissierechten inleveren: voor elke ton CO2 één recht. Ze kunnen die rechten kopen van andere bedrijven of van de nationale emissieautoriteiten.
We hebben alle transacties van Shell binnen het ETS geanalyseerd, vanaf het oprichtingsjaar (2005) tot het recentste jaar waarover data beschikbaar waren (2020). Het concern verhandelde in die periode vier miljard emissierechten en was daarmee een van de allergrootste spelers op de Europese koolstofmarkt – in select gezelschap van JP Morgan, de grootste bank ter wereld en BNP Paribas, de op een na grootste bank in Europa.
De gegevens over de transacties kregen we op ons verzoek van de Europese Commissie, die bedrijven verplicht hun transacties te registreren, en van de European Energy Exchange (EEX) in Leipzig, dat het alleenrecht heeft om emissierechten te veilen. Beide instanties hebben ons verzekerd dat hun data correct en volledig zijn. Gegevens over de koolstofprijs kregen we van Trading Economics, een bedrijf in Lissabon dat de financiële markten in de gaten houdt. De conclusie dat Shell per saldo aan de emissiehandel heeft verdiend, is vervolgens het resultaat van een relatief eenvoudige rekensom.
Onwettig is het niet , wat Shell doet. Iedereen mag met emissierechten speculeren. Je hoeft daarvoor niet eens broeikasgassen uit te stoten – dat verklaart waarom er ook banken actief zijn in het ETS. We spraken ‘traders’ van banken en handelshuizen en die zeiden allemaal hetzelfde: speculatie komt in het ETS op grote schaal voor.
De speelfiches zijn echter niet eerlijk verdeeld: met een jaarwinst van 36 miljard euro (2023) kan Shell gemakkelijk een gokje wagen. Andere deelnemers (er doen tienduizend grote en kleine bedrijven mee aan het Europese ETS) zijn vaak al blij als ze aan hun éigen jaarlijkse verplichting – het aantal rechten dat ze moeten kopen voor hun uitstoot – kunnen voldoen.
Zorgwekkender is het dat Shell blijkbaar ontsnapt aan de tucht van het Europese klimaatbeleid. Een week nadat we Shell al onze data en berekeningen hebben opgestuurd, krijgen we een summiere schriftelijke reactie: ‘De situatie is ingewikkelder dan het in jullie uitwerking wordt geschetst.’ In de volgende zin verwijst de woordvoerder naar een document waarin wél iets wordt gezegd over de kosten van Shell in emissiehandelssystemen, maar niet over de opbrengsten. ‘Meer kunnen we er niet aan toevoegen.’
‘Ik erger me kapot aan Shell’, reageert Bas Eickhout, europarlementariër en lijsttrekker voor De Groenen bij de Europese verkiezingen in juni. ‘Het bedrijf handelt naar de letter, maar niet naar de geest van de wet. En het gebruikt het geld dat het met de handel heeft verdiend óók niet om te verduurzamen.’
‘Shell zakt opnieuw door de morele ondergrens’, stelt Sjoukje van Oosterhout van Milieudefensie. Zij werkt mee aan de klimaatzaak tegen Shell. Drie jaar geleden werd Shell door de rechtbank in Den Haag opgedragen om zijn wereldwijde uitstoot van CO2 vóór 2030 met 45 procent te verminderen. Shell ging daartegen in hoger beroep. De juridische strijd wordt in april voortgezet. ‘We zien het hoger beroep met vertrouwen tegemoet’, zegt Van Oosterhout. ‘Shell doet mínder voor het klimaat in plaats van méér. Dat blijkt ook nu weer uit jullie onderzoek.’
‘Het zou mooi zijn als Shell net zo actief werd in het investeren in schone energie’, reageert Mark van Baal van Follow This, een groep die klimaatvriendelijke aandeelhouders van Shell bundelt. ‘Onder de nieuwe CEOgingen de investeringen in de schone energie echter omlaag naar slechts elf procent. Bijna alle investeringen gaan nog steeds naar olie en gas.’
In 2022 kwam slechts 0,2 procent van de inkomsten van Shell uit hernieuwbare energie, blijkt uit het jaarverslag. In mei komt de klimaatresolutie van Follow This weer ter stemming in de aandeelhoudersvergadering, deze keer mede ingediend door 27 grote beleggers. ‘Want ook zij zien in dat Shell zijn volle gewicht achter de energietransitie moet zetten om “Parijs” te halen.’
Hoe kon Shell zijn gang gaan? En wat betekent dit voor het Europese klimaatbeleid?
Shell was niet tégen de oprichting van een ETS. Het ergerde zich juist aan het botte verzet van zijn concurrenten. In 1998 nam het zelfs de opmerkelijke stap om zich terug te trekken uit de Global Climate Coalition, een lobbygroep van oliegiganten die het nota bene had helpen oprichten. De andere oliereuzen wilden niets weten van bindende doelstellingen en termijnen, terwijl Shell zich genuanceerder uitliet en sprak over ‘voorzichtige voorzorgsmaatregelen’ in verband met het klimaat, zo weten we dankzij de Shell Papers en Follow the Money. Al schuilde er ook opportunisme achter: Shell verwachtte (zoals later bleek terecht) dat het ETS als eerste korte metten zou maken met de steenkoolindustrie – zijn belangrijkste concurrent.
Drie jaar na de oprichting van het ETS stortte de olieprijs in, door de financiële crisis, en een paar jaar later opnieuw, door overproductie. Dit noopte alle oliegiganten ertoe hun activiteiten te diversificeren. Totdat Vladimir Poetin Oekraïne aanviel en de gasprijs opdreef. Sindsdien durven de fossiele CEO’s weer te dromen van een zonnig landschap met boortorens waar het oog van de belegger niet te veel wordt afgeleid door andere, minder renderende activiteiten zoals windmolens en waterstoffabrieken.
In de strijd om de gunst van de beleggers staat Shell bovendien op achterstand: zijn aandelenkoers hinkt achter die van zijn grote Amerikaanse concurrenten aan. Een lage koers is ook ongunstig als Shell, zoals analisten verwachten, grote overnames wil doen op het vlak van waterstof of ondergrondse CO2-opslag. Of als het met zijn Britse concurrent BP wil fuseren, zoals geruchten suggereren. Dat verklaart waarom een multinational met een winst zo groot als de hele economie van EU-land Cyprus tóch op de kleintjes let.
Shell kón ook een gokje wagen , omdat het genoeg op de bank had om eventuele verliezen uit zijn speculatie te compenseren. Op de Fortune 500-lijst van winstgevende Europese bedrijven prijkt de Britse oliegigant bovenaan. Daar komt bij dat Shell nauwelijks emissierechten hoefde te kopen voor eigengebruik. Maar liefst negentig procent van de emissierechten die het moest inleveren ter compensatie van zijn uitstoot kreeg het gratis.
De lidstaten mogen zogenaamde ‘vrije allocaties’ toekennen aan bedrijven die anders door hun hoge emissiekosten niet meer kunnen concurreren op de wereldmarkt en de EU misschien zullen verlaten. Hoevéél ze cadeau krijgen, hangt af van hun uitstoot per productie-eenheid: bedrijven die beter presteren dan hun concurrenten krijgen het meest. Shell dankt zijn berg geschonken emissierechten aan het feit dat zijn concurrenten het op klimaatgebied nóg slechter doen.
Het mechanisme kreeg veel kritiek: de gratis rechten temperen de vraag en drukken de prijs. Bovendien hoeven de ontvangende bedrijven hun producten niet duurder te maken, terwijl dat voor het klimaat – denk aan olie – wellicht beter zou zijn. Daarom heeft de EU vorig jaar besloten haar bedrijven op een ándere manier te gaan beschermen: door een importheffing aan de buitengrenzen voor niet-Europese concurrenten. De gratis rechten worden tot 2030 geleidelijk tot nul gereduceerd.
Voor Shell maakt het voorlopig weinig uit. Het heeft afgelopen jaren namelijk niet alleen gehandeld, maar ook gespaard.
Shell handelt in emissierechten zoals het vaten olie verhandelt. Shell Trading International Limited houdt vanuit het Shell Centre in Londen, tegenover de London Eye, zowel de brandstof- als de koolstofmarkt nauwlettend in de gaten. Sinds 2005 kocht het minstens tweehonderd keer zoveel emissierechten als Shell zelf nodig had. Een klein deel van de rechten (0,5 procent) heeft Shell moeten inleveren aan de autoriteiten ter compensatie van zijn eigen uitstoot. De rest heeft het doorverkocht.
Op zijn website is het daar heel open over. Onder het kopje ‘Welcome to Shell environmental products’, biedt het concern zijn diensten aan: ‘We hebben een gevarieerde portefeuille van koolstofkredieten opgebouwd, die voldoet aan de unieke eisen van elke klant.’ In die portefeuille zit, aldus een voetnoot in het jaarverslag, ook een aanzienlijke voorraad Europese emissierechten. Komt u emissierechten tekort, zo adverteert Shell dus, dan kunt u die van ons kopen.
Omdat de traders van Shell boven op de markt zitten, wisten ze vaak te verkopen voor een bedrag hoger dan de aankoopprijs. Kennis van de markt is cruciaal, vertelt de trader van een bank. ‘Je moet bijvoorbeeld weten dat in Frankrijk de kerncentrales uitvallen als het heet is, omdat het koelwater opdroogt, en dat het land dan omschakelt naar kolen- en gascentrales, die emissierechten nodig hebben, waardoor de prijs gaat stijgen.’
Door slim te handelen komt Shell aan die winst van minimaal 350 miljoen euro. Op de totale baten van het concern stelt dit bedrag niks voor (minder dan 0,05 procent). De waarde is vooral symbolisch: een overwinning op de milieuridders uit Brussel.
Ook voor de komende jaren zit Shell goed. Volgens het laatste jaarverslag heeft het een voorraad aan emissierechten opgebouwd ter waarde van 2,3 miljard euro. Dit zijn méér rechten dan dat Shell heeft gekocht van andere bedrijven. Behalve een ‘secundaire markt’, waar bedrijven onderling handelen, kent het ETS ook een ‘primaire markt’: veilingen in opdracht van de Europese Commissie waar de lidstaten rechten te koop aanbieden. Hoevéél Shell precies op deze veilingen heeft gekocht, kunnen we niet zien en wil het ons niet vertellen. Het bedrag in het jaarverslag is een optelsom van rechten op de Europese, Canadese en Aziatische emissiemarkten. Maar aangezien de Europese ETS veruit de grootste is, zal een aanzienlijk deel van de voorraad Europees zijn. Shell kan deze rechten komende jaren gebruiken om zijn uitstoot te compenseren óf – wederom – winst te maken met hun verkoop, want sinds 2021 is de ETS-prijs flink gestegen.
Grote verliezer is het klimaat. Sinds het begin van het ETS is de gezamenlijke uitstoot van fabrieken en elektriciteitscentrales in Europa met 37 procent gedaald. Dat de daling niet gróter is, komt vooral door de oliemaatschappijen, die gewoon op de oude voet zijn blijven vervuilen. Shell stoot nog net zoveel CO2 uit als toen het ETS begon (tussen de zeven en acht miljoen ton per jaar).
En het einde is nog niet in zicht: Shell is, aldus een onderzoek van The Guardian, bezig met de ontwikkeling van een aantal nieuwe mega-olie- en gaswinningsprojecten die elk minstens een miljard ton CO2 in de atmosfeer zullen brengen – zogenaamde ‘carbon bombs’.
‘Shell verdient grof geld met het veroorzaken van gevaarlijke klimaatverandering en blijkt nu ook geld te verdienen met het systeem dat is opgezet om vervuiling duurder te maken en af te remmen’, reageert Shell-deskundige Sjoukje van Oosterhout van Milieudefensie. ‘Dat het legaal is, doet niet ter zake; het bedrijf maakt misbruik van een geitenpaadje in het ETS. Uiteraard moet dat worden afgesloten.’
De rechtszaak die Milieudefensie en Greenpeace in Nederland tegen Shell hebben lopen, is inmiddels niet meer de enige in zijn soort. Drie jaar geleden schreven rechters in Den Haag geschiedenis door te oordelen dat Shell via klimaatverandering de mensenrechten aantast (zoals het recht op een veilige woonomgeving) en dat bedrijven net als landen de mensenrechten dienen na te leven. Shell heeft door zijn impact op het klimaat zelfs méér invloed op de mensrechten dan de Nederlandse staat, aldus het vonnis.
Californië heeft het voorbeeld gevolgd. De door weerrampen geteisterde Amerikaanse staat spande in september een zaak aan tegen verschillende oliemaatschappijen, waaronder Shell, wegens de astronomische maatschappelijke kosten van klimaatschade. De staat eist dat de oliereuzen een fonds oprichten voor toekomstig verlies en letsel als gevolg van hun CO2-uitstoot.
Ook binnen het concern zelf is er weerstand. ‘Het was lang de ambitie van Shell om een leider te zijn in de energietransitie. Daarom werken we hier’, schreven een paar medewerkers van de low-carbon-divisie afgelopen najaar in een brandbrief aan het bestuur en op sociale media. ‘Maar recente aankondigingen [over het afbouwen van duurzame investeringen] maken ons diep ongerust.’ De bijval was enorm.
Nu is de politiek aan zet , vindt europarlementariër Bas Eickhout. ‘Wat Shell doet, is slechts een voorproefje. Komende jaren krijgen bedrijven steeds minder emissierechten gratis, terwijl het fors duurder wordt om rechten te kópen. Volgens deskundigen moet de koolstofprijs zelfs naar vijfhonderd euro om het gewenste effect te hebben op het klimaat. Méér bedrijven zullen daarom, net als Shell, gaan oppotten. Het besef lijkt nog niet doorgedrongen tot de meeste directies, maar er zal een run ontstaan op de overgebleven rechten.’
Als de paniek straks toeslaat, bestaat het gevaar dat grote bedrijven Europa onder druk gaan zetten om hen te helpen, bijvoorbeeld door een plafond te leggen in de koolstofprijs. ‘Ze hebben die kaart vaker getrokken: eerst te lang wachten en vervolgens smeken om uitstel. Maar Europa moet juist fermer worden en de tekortkomingen van het ETS compenseren door andere beleidsmaatregelen’, aldus Eickhout. ‘De uitfasering van brandstofauto’s is een goed begin; dat zal zeker gevolgen hebben voor de olie-industrie.’
‘Ik kan het gedrag van Shell maar op één manier verklaren: het rekent erop dat overheden het bedrijf uiteindelijk niet voor het blok zullen zetten. Bij politici bespeur ik inderdaad dat ze stilletjes hopen dat het bedrijf uit zichzélf een keer de draai maakt. Shell gokt. De politiek bepaalt hoe dat afloopt.’
Toelichting onderzoek ETS-transacties Shell
Voor dit onderzoek hebben we vier databases, van vier verschillende betrouwbare bronnen, gecombineerd. De data waren volledig en hoefden nauwelijks te worden opgeschoond. We hebben de analyses uitgevoerd in R, omdat het grootste databestand meer dan een miljoen observaties bevat en omdat we de datasets aan elkaar wilden koppelen – wat relatief eenvoudig kan in R. Stapsgewijs hebben we de volgende bewerkingen en berekeningen uitgevoerd:
Data over de onderlinge handel tussen bedrijven in het ETS zijn online te raadplegen op deze website van de Europese Commissie. Dit is echter een keuzedashboard dat het downloaden van alle data tegelijk niet toestaat. Daarom hebben we de beheerder, DG Clima van de Europese Commissie, gevraagd om de data om te zetten naar csv-formaat. Dit heeft het speciaal voor ons gedaan.
In de database staat per datum wie emissierechten verkocht aan wie en om hoeveel rechten het ging. We hebben zowel in de kolom met verkopers als de kolom met kopers gefilterd op Shell-dochters. De exacte namen van alle Shell-bedrijven in Europa hadden we gehaald uit recente officiële documenten die Shell heeft gedeponeerd bij de Amerikaanse beurswaakhond SEC.
Vervolgens hebben we de handel tussen Shell-dochters onderling uit de lijst verwijderd. Hetzelfde hebben we gedaan met transacties tussen Shell-bedrijven en de emissie-autoriteiten van de EU en de lidstaten: dit betreft de gratis rechten die Shell kreeg van en de rechten die het aan het einde van elk jaar moest inleveren bij de autoriteiten (deze worden namelijk óók in het transactielog geregistreerd).
Tot slot hebben we alleen de zogenaamde ‘Non Kyoto units’ geselecteerd. Het register bevat namelijk ook transacties in het kader van het klimaatverdrag van Kyoto uit 1997, die niets te maken hebben met ETS-rechten.
Wat we overhielden was een lijst van alle ETS-transacties van Shell-dochters met bedrijven buiten Shell. Deze hebben we op datum gekoppeld aan een database met de dagelijkse CO2-prijzen in het ETS, die we hadden opgevraagd bij het commerciële marktanalysebureau tradingeconomics.com. Op sommige datums kon er echter geen koppeling worden gemaakt. Dat bleken allemaal dagen in weekenden te zijn. Blijkbaar werd er soms in weekenden gehandeld, maar werd er geen prijs genoteerd. In die gevallen hebben we handmatig een prijs toegevoegd, te weten de prijs van de laatste weekdag ervóór. Na deze opschoning konden we van elke transatie de waarde uitrekenen.
Vervolgens hebben we de volumes en de bedragen van alle transacties per jaar geclusterd en opgeteld. Het resultaat zijn de kolommen E-G en K-M in het Excel-document “Shell_tabel”. Uit een vergelijking tussen de totalen per kolom blijkt dat Shell tussen 2005 en 2020 ruim 524 miljoen euro heeft overgehouden aan de handel met andere bedrijven.
Shell heeft in die periode echter ook emissierechten moeten kopen om in te leveren bij de autoriteiten. Hoevéél rechten ze per jaar moest kopen, valt op te maken uit deze database. Deze lijst bevat de jaarlijkse allocatie van gratis rechten aan ETS-installaties en hoeveel ton CO2 deze installaties uitstootten (met andere woorden: hoeveel rechten ze aan het einde van dat jaar moesten inleveren).
Ook in deze lijst hebben we alle installaties van Shell geselecteerd (twee offshore-installaties in Noorse wateren, drie gasfabrieken in Noorwegen en Schotland, acht chemie-installaties in Moerdijk en één in Pernis en drie raffinaderijen in Pernis, Denemarken en Frankrijk). Vervolgens hebben we de installaties en getallen per jaar geclusterd en opgeteld. Het resultaat zijn de kolommen B-D.
Uit een vergelijking van de kolommen blijkt dat Shell meestal rechten tekort kwam. Deze hoefde ze echter niet allemaal te kopen, want door de handel met andere bedrijven had het bedrijf een reserve. Kolom I geeft de accumuleerde voorraad per jaar weer. Door dit potje hoefde Shell alleen in de beginjaren en in 2013 rechten bij te kopen.
Dat bijkopen kon ze alleen doen op veilingen, georganiseerd door de EU. We hebben het volume (Kolom J) vermeningvuldigd met de hoogste prijs op de veiling in dat jaar (kolom N), verkregen van EEX, dat de veilingen organiseert. We gaan er dus van uit dat Shell alle rechten op het ongunstigste moment heeft gekocht, wat niet waarschijnlijk is. De kosten die wij toerekenen (168 miljoen euro) zijn dus waarschijnlijk te hoog.
De finale rekensom is de winst uit onderlinge handel (524 miljoen), minus de kosten op de veilingen (168 miljoen). Het resultaat is een positief resultaat uit emissiehandel van 356 miljoen euro.
Noot: De uitstoot en de gratis rechten in 2006 en 2007 hebben we moeten schatten. In die jaren werd de administratie nog door de lidstaten zelf gedaan en niet door de EU, zoals tegenwoordig. Voor enkele landen waar Shell destijds actief was konden we geen data vinden. We hebben voor deze jaren ruwweg dezelfde getallen gerekend als het jaar daarvoor. In werkelijkheid was het beeld waarschijnlijk gunstiger voor Shell.
Andere artikelen
Door rood
Vorig jaar reden 280 treinen door rood licht. De kans op een fataal ongeluk is daarmee verdubbeld. Reconstructie van een ramp die elk moment kan gebeuren.